Eveliens PodiumPraat
Dans & theater door de ogen van Evelien van de Sanden.Dance and theatre experiences by Evelien van de Sanden
Archief voor november, 2016
Geschreven voor oktober Dansmaand Tilburg, www.tilburgdansstad.nl
De Tilburgse dansmaand zit er op. Afgelopen maand was er een grote verscheidenheid aan dansstijlen te zien, van jonge makers en choreografen die al langer werken, binnen en buiten de theaters. Urban dans was één van die stijlen, maar kreeg extra aandacht door de conferentie Urban is anders, toch? die plaatsvond tijdens de dansmaand. Janny Donker van Stichting Loss had voor deze conferentie veel mensen uit de urban dansscene bij elkaar gebracht om aan elkaar te tonen wat er mogelijk is voor urban dansers die in het theater aan het werk willen. Want urban dans is anders dan de stijlen en vormen die we deze maand voorbij hebben zien komen. Of niet?
De naam ‘urban’ geeft al de belangrijkste eigenschap van de dans aan: hij komt van de straat. De dans is ontstaan in Amerika in de armste wijken van grote steden en deze straatcultuur is bepalend geweest voor de bewegingen. Dit geeft de dans zijn strijdlustige karakter, wat het beste te zien en voelen is tijdens een battle. Een dergelijke onveilige omgeving, wat de origine is van urban dans, is natuurlijk totaal wat anders dan een theater. Uit onderzoek van Janny Donker en uit de gesprekken tijden de conferentie Urban is anders, toch? blijkt dat steeds meer urban dansers de weg naar het theater willen opzoeken. Het is niet de eerste keer dat een dans van de straat zijn weg zoekt naar het theater. Deze maand kwamen bijvoorbeeld ook de Argentijnse mannen van Che Malambo op bezoek in Tilburg met een dans die gebaseerd is op duellerende gauchos. Het ziet er anders uit en komt uit een andere streek en situatie, maar met een vergelijkbare strijdlustige energie.
Het is wellicht wat simpel om alle dansstijlen die van de straat, vlakte of zelfs plantages komen over dezelfde kam te scheren. Er is nog een ander verschil, gelieerd aan het feit dat het van de straat komt, wat urban toch anders maakt. Door de vorm, de battle, leer je als urban danser al heel vroeg je eigen move, je eigen merk te maken. Je moet immers de tegenstander verslaan, en daarvoor moet je meer in huis hebben dan bewegingen die je gekopieerd hebt van anderen. Daar waar klassieke of moderne dansers eerst jaren lessen volgen op dansscholen voordat ze naar een dansacademie gaan en misschien ervoor kiezen om choreograaf te worden, worden urban dansers vanaf het eerste moment uitgedaagd om zelf bewegingen te maken. Deze zelfgemaakte moves, flips en freezes zijn uniek voor elke danser. Choreograaf Guilherme Miotto was ook aanwezig bij de conferentie en tijdens de dansmaand te zien met een duet uit zijn work-in-progress Faster in het programma On the move. Voor zijn stukken werkt hij samen met zowel moderne dansers als urban dansers. Hij maakte bijvoorbeeld de solo Rise Up met wereldkampioen breakdancen Menno van Gorp. Tijdens de conferentie sprak hij kort over zijn ervaring met het werken met urban dansers. Hij zei dat geen andere soort danser zo’n drive heeft om zichzelf te ontwikkelen en nieuwe bewegingen te maken als een urban danser. Dit klinkt als de ideale eigenschappen voor een nieuwe maker in het theater.
Enkele van de jonge makers en dansers met ervaring in het theater werd tijdens de conferentie gevraagd wat het grote verschil is tussen dansen in een battle en in een theater. De antwoorden kwamen vrijwel allemaal overeen: tijdens een battle krijg je een paar minuten de tijd waarin je voluit moet gaan om je tegenstander te imponeren. In het theater heb je een halfuur of een uur om jezelf te laten zien, en dus ook de rust om meer te laten zien dan alleen die strijdlustige energie. Dit is voor vele jonge urban dansmakers de reden waarom ze in het theater willen staan.
Maar het theater is een totaal andere omgeving dan de straat of een battle: juist kwetsbaarheid heeft de meeste overredingskracht en de vraag wat je wil overbrengen aan het publiek, staat centraal Als voorbeeld zagen we deze maand een presentatie van Woman Hood van Lisa Freudenthal en de voorstelling THE BOLD, THE BOUND & THE BRITTLE van Jelena Kostic. Twee werken waarin de vrouwen zich helemaal blootgeven om tot de kern van vrouw-zijn te komen. Een duidelijk thema waar het verder gaat dan alleen het tonen van wat een vrouw kan, maar ook onderliggende emoties te zien en voelen waren, zoals vriendschap, doorzettingsvermogen en geborgenheid. Dat is heel wat anders dan het showen van je zelfgemaakte moves, flips en freezes.
Een stap die Johnny Lloyd heeft getracht te maken met zijn werk Other tales from the underground, een voorstelling die ook te zien was tijdens deze dansmaand. Hierin mixt hij urban dans, lindy hop en jazz dans met elkaar onder het thema technologie en de invloed en rol ervan in ons leven. Samen met live muziek, een hoog, zilver decorstuk en donker lichtontwerp is er veel te zien en horen. Toch voelt het als een oppervlakkig werk: het mist bezieling en emotie. En dat is misschien wel de grootste stap die de urban dansers in het theater moeten maken. Van het show element, de bewegingen tonen, naar emotie en betekenis doorgeven via de dans.
Laten we niet vergeten dat urban dans, vergeleken met andere stijlen zoals moderne of klassieke dans maar ook salsa of tango, nog jong is. Het bestaat slechts ongeveer veertig jaar. Je zou kunnen zeggen dat urban nog zoekende is om zijn weg te vinden in de bestaande structuur en tussen de al langer bestaande vormen en stijlen. Tijdens de conferentie lag de nadruk dan ook vooral nog op de vragen: wat is er, wie is er en wat is er mogelijk? Er waren veel mensen: makers die al enige tijd theater maken, jongere makers die de stap net maken of willen maken;, docenten van MBO en HBO opleidingen die een urban tak hebben dansers die kwamen optreden, beleidsmedewerkers van gemeenten en van fondsen. Allen kwamen ook (kort) aan bod om te vertellen wat zij doen om urban dans te stimuleren. Veel verder dan dat kwam de conferentie niet, waardoor het meer weg had van een showcase voor urban dans, dan een moment om dieper met elkaar in te gaan op de ontwikkeling van deze stijl aan de hand van verschillende invalshoeken.
Wat tijdens de conferentie door onder andere Wies Bloemen hardop werd gezegd is: waarom duurt het zo lang? Ze snapt niet waarom er nog niet meer vooruitgang geboekt is voor de urban dans in de Nederlandse theatersector. Waarom zijn er bijvoorbeeld niet meer dansgezelschappen gespecialiseerd in urban dans. Is dat ongeduld of heeft ze hier een punt? De opleidingen, gemeenten en fondsen lopen natuurlijk altijd wat achter de nieuwste ontwikkelingen aan en daarvoor moet je eerst een aantal jaren heel hard roepen en jezelf laten zien om opgemerkt te worden. De gemeente Eindhoven kreeg ook spreektijd tijdens de conferentie als voorbeeld van een gemeente waar meer ruimte is voor urban. Daar was de conclusie: urban is niet anders, maar je moet wel risico durven nemen. Want de urban dansmakers zijn erg eigenwijs, ze zullen dingen op hun eigen manier doen. Je moet erop durven vertrouwen dat, ondanks de misschien andere werkwijze, er toch een leuk en sterk eindproduct zal zijn. De Gemeente Eindhoven is dus een bijzondere in hoe zij, ook in hun beleidsplannen, vertrouwen geven aan hun (jonge) urban artiesten. Binnen de urban dansscene zijn er nog niet veel groepen of mensen waarin men een rotsvast vertrouwen heeft wat betreft artistieke kwaliteit. Dat is er bijvoorbeeld wel voor Introdans, de groep die met Tutti te zien was tijdens de dansmaand. Zij verzorgen al jaren een bepaalde kwaliteit en hebben daardoor naam gemaakt in Nederland en internationaal. Waarom is het urban dansers nog niet veel gelukt om buiten hun eigen scene naam te maken in de Nederlandse theatersector? Is het gemis aan artistieke kwaliteit of aan vertrouwen van de gevestigde groepen en instanties in een andere werk- en denkwijze, of gaan die hand in hand?
Het lijkt alsof de urban dansers zelf het label ‘anders’ graag willen hebben en behouden, maar tegelijkertijd een plek willen innemen binnen de bestaande opleidingen en instituten. Dat kan, maar daarvoor moeten ze de bestaande theater- en dansinfrastructuur beter leren kennen, om vervolgens hun eigen plek erin te vinden of ervoor te kiezen andere paden te belopen. Ga meer praten met makers die structureel met de fondsen en opleidingen werken; ga meer kijken naar voorstellingen van bijvoorbeeld Introdans of Wim Vanderkeybus, ook te zien tijdens deze Tilburgse dansmaand, die wereldfaam genieten. Durf die kruisbestuiving aan te gaan in plaats van binnen je eigen scene te blijven. Niet om te kopiëren of te veranderen, maar om die kennis en vaardigheden op te doen om zo in het theater je eigen taal te leren spreken.
Recente reacties