Eveliens PodiumPraat

Dans & theater door de ogen van Evelien van de Sanden.
Dance and theatre experiences by Evelien van de Sanden
vrijdag 4 november 2016

Het ‘anders’ van urban

Geschreven voor oktober Dansmaand Tilburg, www.tilburgdansstad.nl

De Tilburgse dansmaand zit er op. Afgelopen maand was er een grote verscheidenheid aan dansstijlen te zien, van jonge makers en choreografen die al langer werken, binnen en buiten de theaters. Urban dans was één van die stijlen, maar kreeg extra aandacht door de conferentie Urban is anders, toch? die plaatsvond tijdens de dansmaand. Janny Donker van Stichting Loss had voor deze conferentie veel mensen uit de urban dansscene bij elkaar gebracht om aan elkaar te tonen wat er mogelijk is voor urban dansers die in het theater aan het werk willen. Want urban dans is anders dan de stijlen en vormen die we deze maand voorbij hebben zien komen. Of niet?

De naam ‘urban’ geeft al de belangrijkste eigenschap van de dans aan: hij komt van de straat. De dans is ontstaan in Amerika in de armste wijken van grote steden en deze straatcultuur is bepalend geweest voor de bewegingen. Dit geeft de dans zijn strijdlustige karakter, wat het beste te zien en voelen is tijdens een battle. Een dergelijke onveilige omgeving, wat de origine is van urban dans, is natuurlijk totaal wat anders dan een theater. Uit onderzoek van Janny Donker en uit de gesprekken tijden de conferentie Urban is anders, toch? blijkt dat steeds meer urban dansers de weg naar het theater willen opzoeken. Het is niet de eerste keer dat een dans van de straat zijn weg zoekt naar het theater. Deze maand kwamen bijvoorbeeld ook de Argentijnse mannen van Che Malambo op bezoek in Tilburg met een dans die gebaseerd is op duellerende gauchos. Het ziet er anders uit en komt uit een andere streek en situatie, maar met een vergelijkbare strijdlustige energie.

Het is wellicht wat simpel om alle dansstijlen die van de straat, vlakte of zelfs plantages komen over dezelfde kam te scheren. Er is nog een ander verschil, gelieerd aan het feit dat het van de straat komt, wat urban toch anders maakt. Door de vorm, de battle, leer je als urban danser al heel vroeg je eigen move, je eigen merk te maken. Je moet immers de tegenstander verslaan, en daarvoor moet je meer in huis hebben dan bewegingen die je gekopieerd hebt van anderen. Daar waar klassieke of moderne dansers eerst jaren lessen volgen op dansscholen voordat ze naar een dansacademie gaan en misschien ervoor kiezen om choreograaf te worden, worden urban dansers vanaf het eerste moment uitgedaagd om zelf bewegingen te maken. Deze zelfgemaakte moves, flips en freezes zijn uniek voor elke danser. Choreograaf Guilherme Miotto was ook aanwezig bij de conferentie en tijdens de dansmaand te zien met een duet uit zijn work-in-progress Faster in het programma On the move. Voor zijn stukken werkt hij samen met zowel moderne dansers als urban dansers. Hij maakte bijvoorbeeld de solo Rise Up met wereldkampioen breakdancen Menno van Gorp. Tijdens de conferentie sprak hij kort over zijn ervaring met het werken met urban dansers. Hij zei dat geen andere soort danser zo’n drive heeft om zichzelf te ontwikkelen en nieuwe bewegingen te maken als een urban danser. Dit klinkt als de ideale eigenschappen voor een nieuwe maker in het theater.

Enkele van de jonge makers en dansers met ervaring in het theater werd tijdens de conferentie gevraagd wat het grote verschil is tussen dansen in een battle en in een theater. De antwoorden kwamen vrijwel allemaal overeen: tijdens een battle krijg je een paar minuten de tijd waarin je voluit moet gaan om je tegenstander te imponeren. In het theater heb je een halfuur of een uur om jezelf te laten zien, en dus ook de rust om meer te laten zien dan alleen die strijdlustige energie. Dit is voor vele jonge urban dansmakers de reden waarom ze in het theater willen staan.

Maar het theater is een totaal andere omgeving dan de straat of een battle: juist kwetsbaarheid heeft de meeste overredingskracht en de vraag wat je wil overbrengen aan het publiek, staat centraal Als voorbeeld zagen we deze maand een presentatie van Woman Hood van Lisa Freudenthal en de voorstelling THE BOLD, THE BOUND & THE BRITTLE van Jelena Kostic. Twee werken waarin de vrouwen zich helemaal blootgeven om tot de kern van vrouw-zijn te komen. Een duidelijk thema waar het verder gaat dan alleen het tonen van wat een vrouw kan, maar ook onderliggende emoties te zien en voelen waren, zoals vriendschap, doorzettingsvermogen en geborgenheid. Dat is heel wat anders dan het showen van je zelfgemaakte moves, flips en freezes.

Een stap die Johnny Lloyd heeft getracht te maken met zijn werk Other tales from the underground, een voorstelling die ook te zien was tijdens deze dansmaand. Hierin mixt hij urban dans, lindy hop en jazz dans met elkaar onder het thema technologie en de invloed en rol ervan in ons leven. Samen met live muziek, een hoog, zilver decorstuk en donker lichtontwerp is er veel te zien en horen. Toch voelt het als een oppervlakkig werk: het mist bezieling en emotie. En dat is misschien wel de grootste stap die de urban dansers in het theater moeten maken. Van het show element, de bewegingen tonen, naar emotie en betekenis doorgeven via de dans.

Laten we niet vergeten dat urban dans, vergeleken met andere stijlen zoals moderne of klassieke dans maar ook salsa of tango, nog jong is. Het bestaat slechts ongeveer veertig jaar. Je zou kunnen zeggen dat urban nog zoekende is om zijn weg te vinden in de bestaande structuur en tussen de al langer bestaande vormen en stijlen. Tijdens de conferentie lag de nadruk dan ook vooral nog op de vragen: wat is er, wie is er en wat is er mogelijk? Er waren veel mensen: makers die al enige tijd theater maken, jongere makers die de stap net maken of willen maken;, docenten van MBO en HBO opleidingen die een urban tak hebben dansers die kwamen optreden, beleidsmedewerkers van gemeenten en van fondsen. Allen kwamen ook (kort) aan bod om te vertellen wat zij doen om urban dans te stimuleren. Veel verder dan dat kwam de conferentie niet, waardoor het meer weg had van een showcase voor urban dans, dan een moment om dieper met elkaar in te gaan op de ontwikkeling van deze stijl aan de hand van verschillende invalshoeken.

Wat tijdens de conferentie door onder andere Wies Bloemen hardop werd gezegd is: waarom duurt het zo lang? Ze snapt niet waarom er nog niet meer vooruitgang geboekt is voor de urban dans in de Nederlandse theatersector. Waarom zijn er bijvoorbeeld niet meer dansgezelschappen gespecialiseerd in urban dans. Is dat ongeduld of heeft ze hier een punt? De opleidingen, gemeenten en fondsen lopen natuurlijk altijd wat achter de nieuwste ontwikkelingen aan en daarvoor moet je eerst een aantal jaren heel hard roepen en jezelf laten zien om opgemerkt te worden. De gemeente Eindhoven kreeg ook spreektijd tijdens de conferentie als voorbeeld van een gemeente waar meer ruimte is voor urban. Daar was de conclusie: urban is niet anders, maar je moet wel risico durven nemen. Want de urban dansmakers zijn erg eigenwijs, ze zullen dingen op hun eigen manier doen. Je moet erop durven vertrouwen dat, ondanks de misschien andere werkwijze, er toch een leuk en sterk eindproduct zal zijn. De Gemeente Eindhoven is dus een bijzondere in hoe zij, ook in hun beleidsplannen, vertrouwen geven aan hun (jonge) urban artiesten. Binnen de urban dansscene zijn er nog niet veel groepen of mensen waarin men een rotsvast vertrouwen heeft wat betreft artistieke kwaliteit. Dat is er bijvoorbeeld wel voor Introdans, de groep die met Tutti te zien was tijdens de dansmaand. Zij verzorgen al jaren een bepaalde kwaliteit en hebben daardoor naam gemaakt in Nederland en internationaal. Waarom is het urban dansers nog niet veel gelukt om buiten hun eigen scene naam te maken in de Nederlandse theatersector? Is het gemis aan artistieke kwaliteit of aan vertrouwen van de gevestigde groepen en instanties in een andere werk- en denkwijze, of gaan die hand in hand?

Het lijkt alsof de urban dansers zelf het label ‘anders’ graag willen hebben en behouden, maar tegelijkertijd een plek willen innemen binnen de bestaande opleidingen en instituten. Dat kan, maar daarvoor moeten ze de bestaande theater- en dansinfrastructuur beter leren kennen, om vervolgens hun eigen plek erin te vinden of ervoor te kiezen andere paden te belopen. Ga meer praten met makers die structureel met de fondsen en opleidingen werken; ga meer kijken naar voorstellingen van bijvoorbeeld Introdans of Wim Vanderkeybus, ook te zien tijdens deze Tilburgse dansmaand, die wereldfaam genieten. Durf die kruisbestuiving aan te gaan in plaats van binnen je eigen scene te blijven. Niet om te kopiëren of te veranderen, maar om die kennis en vaardigheden op te doen om zo in het theater je eigen taal te leren spreken.

Gezien: Snow white en de 7 breakers van Danstheater AYA
op 19 oktober 2016 in Theaters Tilburg

Geschreven voor oktober Dansmaand Tilburg, www.tilburgdansstad.nl

Deze Tilburg dansmaand heeft als overkoepeld thema ‘Challenging the frame’: de bekende kaders van dans erkennen en beproeven. Ik heb Snow white & de 7 breakers van danstheatergroep AYA gezien en vroeg mij af of dit overkoepelende thema ook geldt voor deze familie dansmusical. In hoeverre daagt regisseuse Wies Bloemen ons uit om anders te kijken?

Bij binnenkomst in de zaal is gelijk duidelijk dat het hier een musical betreft. Het decor bestaat uit hoge zuilen en een trap waardoor je niet veel fantasie nodig hebt om er een sprookjesachtige balzaal in te zien. Ook typisch musical, en wat we gewend zijn aan het sprookje, is dat de eerste scène begint met een lied van de zwangere moeder. Dan komt de vader de koning op en worden we geconfronteerd met iets nieuws: terwijl de moeder bevalt en sterft toont de vader zijn zenuwen door middel van popping. De schokkende schouders en armen versterken het verdriet om de gestorven moeder, bewegingen die erg goed passen bij de emotie van de koning. Al snel wordt hij bijgestaan door zes mannen verkleed als wachters van het paleis, die met de baby Sneeuwwitje in hun armen breakdance flips en freezes maken. Geen showdans, maar breakdance en hiphop stijlen zijn samen met moderne dans de kern van deze voorstelling.

Dan verschijnt de stiefmoeder op het podium, of beter gezegd: de twee stiefmoeders. Iedereen die ooit naar een musical is geweest, heeft gezien dat dansen en zingen eigenlijk niet tegelijkertijd gaan. Een zingende hoofdpersoon danst bijna nooit echt mee, en wanneer hij of zij dat wel doet, hoor je dat al snel dat de stem wat meer moeite heeft om lucht te krijgen. Wies Bloemen heeft daar iets op bedacht. De twee hoofdpersonen, Sneeuwwitje en de stiefmoeder, worden beide vertolkt door twee mensen tegelijkertijd: een zangeres en een danseres. In het geval van de stiefmoeder zijn dat Joanne Telesford als zangeres en Andrea Beugger als danseres. De vrucht hiervan is dat dans een grotere rol kan spelen in elke scène, naast de zang, die het verhaal en emoties uitspreekt. Zo blijven de ontwikkelingen duidelijk maar heeft dans een hoofdrol in het werk. Slim bedacht. Toch is het ook verwarrend, want wie ga je volgen? Hoewel het dezelfde rol is, vraagt dans een andere manier van kijken dan zang en spel. Daarnaast gaat het om verschillende mensen, die los van hun rol of uiterlijk ook altijd een andere uitstraling hebben. Zoals elke speler, danser of zanger een eigen x-factor meebrengt in een werk. Hierin daagt Bloemen ons weer uit om buiten het bekende mee te gaan. Ze geeft zangeres en danseres even grote rollen in het vertolken van de stiefmoeder en Sneeuwwitje. Het is aan ons om ze samen te smelten.

Behalve dans staan musicals ook bekend om de lekkere meezing-nummers, pakkende melodieën en herhalingen. Ook daar heeft Bloemen iets op bedacht: in plaats van nieuwe nummers heeft ze Sophie Kassies gevraagd nieuwe teksten te schrijven op bekende nummers. Dat heeft Kassies bijzonder sterk gedaan. Niet alleen met de Nederlandse teksten op de melodieën, maar ook in de keuze van de nummers bij de rol, scènes en emoties. Zo kiest ze Proud Mary van Aretha Franklin voor de woede van de stiefmoeder en de Cup-song van Anna Kendrick voor een eenzame, dromerige Sneeuwwitje. De melodieën en energie van de liederen zijn al bekend en pakkend maar de teksten nieuw, waardoor ze een nieuw, spannend jasje krijgen.

Voor de echte breakdance liefhebber begint de show na de pauze pas echt. Dan is het tijd voor de 7 breakers! Sneeuwwitje is achtergelaten door de jager en wordt opgevangen door 7 breakers, die uit stenen tevoorschijn komen en om de beurt zichzelf voorstellen. De typetjes van de breakers worden bepaald door hun dansstijl. Tegelijkertijd heeft Alida Dors, de choreografe voor de breakdancers, typische ‘dwerg-motieven’ in de dans verwerkt, zoals clownesk lopen en tegen elkaar op botsen. Een ideale en erg grappige mix van bekend en nieuw.

Zoals bij elk sprookje heeft ook deze voorstelling een gelukkig einde. Alleen dan eentje waarbij één van de breakers Sneeuwwitje redt en ook slechts één van de twee Sneeuwwitjes de redder mag kussen. Het is toch even wennen, een dansmusical met dubbele personages en bekende nummers. Saai is het in ieder geval niet. Door de castingkeuzes van Wies Bloemen daagt Snow white en de 7 breakers haar publiek uit anders te kijken en door de mix van moderne dans en breakdance worden de grenzen van dansstijlen bevraagt en vervaagt. Zo worden onze verwachtingen van het genre musical succesvol op de proef gesteld. Frames challenged.

Gezien: Kolmaskop van Guillem Gefaell Alsina
op 25 juni bij IT’s Festival in Amsterdam

Geschreven voor International Young Makers in Action, www.iyma.eu

Eight sailor robes hanging from the ceiling, a sewing machine on a table surrounded by more robes and one actress: that’s all Guillem Gefaell Alsina and his crew use in the performance Kolmanskop. During the performance, Laura Tamayo Franch shares with us in Spanish, standing behind a microphone, how and when she started to question her own identity, by telling personal and metaphorical stories. Her stories become more beautiful and impressive when she starts to move around. The verbal also becomes physical and visual when she rearranges and plays with the robes as if they represent parts of her identity.

Laura addresses several aspects: personal stories, history in general, conversations with her mother, death and the elements such as water and earth. They all represent fragments of the journey she had to take in the search for her identity. The name Kolmanskop is a reference to a ghost town in Africa that was run over by the desert. A reference that adds more depth to the performance for example about the loneliness you can come across when you question your own identity and how you sometimes must surrender to it. Parts of the text are repetitious and poetic, for example at the point when she tells us how you must let the desert look at you, to help you find your peace and truth in yourself.

There are so many aspects addressed, too many to give each aspect the attention it needs for the performance to have a definite core or for it to become reflective. On the other hand, you could say identities are also complicated and not clear. Altogether Alsina and his crew show us that by combining the different elements of theatre, he can ‘tell’ more than a story and ‘show’ more than a picture, what makes Kolmanskop a textual and visual attractive performance.

Geschreven voor International Young Makers in Action, www.iyma.eu

Dawn P. Robinson was born and raised in Germany, but she has British parents and lived in the U.K. for the last two years. In her master graduation piece ‘When I think of you I think of … Dentist’, she tries to become a proper British person by completing a few typical British challenges. After the second performance during ITS festival, I asked her about the idea behind the piece, her motivation as a theatre maker and her future plans.

When did you decide that you wanted to make theatre yourself?
When I studied acting in Austria, we went to this theatre festival in Croatia. There were some groups from the U.K. as well, and their pieces seem much more personal and not so much trying to be in a character: rather being themselves. I thought that was really interesting. I didn’t enjoy being an character so much in acting school, I always had the impression that I could either make it right or not. I don’t think art should be about making something right. So I decided to do a masters in the U.K. to see how they work and how they approach theatre.

Is this a biographical performance?
Yes: when I was in Germany, I was ‘the British girl’, and in the U.K. I’m ‘the German’. That’s annoying! It’s a biographical motivation. It’s not that I want to be a specific nation, but I wanted to make fun of it a little bit. I also put some clowning into it, because that’s what I really enjoyed.

How did you choose the challenges?
I made a questionnaire before I stared to create this show and I send it out to British people and non-British people, with questions about typical British things. From the answers I created the show, that was my inspiration. And I add things I found really shocking when I moved there, like how they dress when they go out. That’s crazy!

The first few challenges are cliché, traditional, British things. But at the last challenge, Brexit (the U.K. wanting to leave the European Union) comes up: a current issue. Why did you use this?
When I created the show, it was already decided that there was going to be a referendum. I think it’s important to address current issues in art. That’s why I want to do theatre. I also wanted to show a serious side of it.

What are your plans for the future?
I want to be more integrated in theatre. I want to do a training in theatre education so I can work with children and refugees, because I think it’s great that they can learn to be together and work together. Theatre is about coming together.

Gezien: Hip Hop Hoera van Honey Eavis
op 3 april in het Bijlmerparktheater in Amsterdam

Geschreven voor Theaterkrant, www.theaterkrant.nl

Hiphop is al jaren een populaire dansvorm onder jongeren en professionals in Nederland, maar de verbinding met jongere kinderen wordt nog niet zo vaak gezocht. Honey Eavis, al jaren werkzaam bij Don’t Hit Mama als danser, maker en docent, laat met haar voorstelling Hip hop hoera (4+) zien dat hiphop ook bij jongere kinderen goed aanslaat.

In Hip hop hoera stellen Steven Lima, Stefan Seedorf en Junadry Leocaria zich aan ons voor en zien we hoe ze elkaar leren kennen door middel van hun dansvorm: hiphop. Het scherm op het toneel toont een projectie van een stereotoren en heeft twee doorkijkluiken. Samen met een oude stoel, een kist en tape in de vorm van een hink-stap-sprongspel op de vloer is het toneelbeeld een speelse mix van binnen en buiten, oud en nieuw. Van kleine bewegingen, zoals het schudden van een hand of het wijzen naar iemand, maakt Lima popping- en lockingbewegingen. Dit is niet alleen een leuke kennismaking met hiphop, maar laat ook gelijk zien dat de dansstroming is voortgekomen uit alledaagse bewegingen.

Eavis heeft meer typische hiphopelementen slim in de voorstelling verwerkt, bijvoorbeeld in een wedstrijd tussen Leocaria en Seedorf: de beste James Brown-imitator (een van de belangrijkste inspiratiebronnen van de hiphop) is de winnaar. Zo laten ze de kinderen zien hoe je je vaardigheden toont, wat het verschil is tussen jij en ik en hoe concurrentie eruitziet. Daarnaast leveren de snelle voetbewegingen – die Brown kenmerkten – in combinatie met de gelaatsuitdrukkingen van de dansers ook erg grappige momenten op.

De facetten ‘ik, jij en wij’ zijn de leidraad voor Hip hop hoera. Hiphop bevat veel kenmerken die daarmee te maken hebben: ‘wij’ als een crew of community, ‘ik’ in de vorm van je eigen identiteit vinden in bewegingen en ‘jij’ als tegenstander/uitdager/iemand met andere skills. Door middel van hiphop ontdekken de drie dansers de gelijkenissen en verschillen in elkaar.

Er wordt niet alleen gedanst. Extreme gelaatsuitdrukkingen, kleurrijke kleding, doorkijkluiken en verschillende projecties op de wand zorgen voor een veelzijdigheid en extremiteit die goed aanslaat bij kinderen vanaf vier jaar. Dit zorgt voor verrassingen en nieuwe impulsen. De soms bewegende beelden op de wand hebben vaak een belangrijke rol in de scène, zoals beelden van een game die de bewegingen van de dansers verduidelijken of een animatie die erg lijkt op Eavis zelf, die regelmatig verschijnt om de muziek aan te zetten of de scène een duwtje in een bepaalde richting te geven.

Maar hoe langer de voorstelling duurt, hoe meer de energie verslapt. De gecreëerde situaties, zoals een ruzie, worden door de dansers minder scherp uitgespeeld en het toneelbeeld levert geen nieuwe verrassingen op. Dit heeft hetzelfde effect op de aandacht van de kinderen. De voorstelling eindigt zonder climax, die wellicht de verslapping had kunnen goedmaken.

Ondanks het teleurstellende einde toont Eavis met het grappige Hip hop hoera dat hiphop ook een hele geschikte dansstroming voor jongere kinderen is.

Gezien: Even geduld van Piet van Dycke en Jonas Vermeulen
op 14 april in Theater Kikker in Utrecht

Geschreven voor Tweetakt, www.tweetakt.nl

Dus je gaat een voorstelling maken, en dan? Hoe moet je dat doen en wat komt je tegen als maker? Dit is het onderwerp van Even geduld van Piet Van Dycke, winnaar van de danswedstrijd van tweetakt 2015, en Jonas Vermeulen, die samen een charmante, leuke danstheatervoorstelling gemaakt hebben.

Gekleed in overals en met behulp van zeven spiegels nemen de twee mannen ons mee in hun onzekerheden, discussies en confrontaties. Hoe kom je tot een inhoud? En wat is de boodschap die je wilt overbrengen? Piet en Jonas hebben op een inventieve manier bewegingsfrases gemaakt die gebaseerd zijn op poses of bewegingen die je maakt bij dergelijke overpeinzingen, zoals je hoofd leunen op je gebalde vuisten. De heren, de een voornamelijk acteur en de ander vanuit de acrobatiek, zijn goed op elkaar ingespeeld qua timing. Een leuk duo! De dans wordt op verschillende wijze gecombineerd met tekst: na elkaar, tijdens en ook dans op de tekst. Hoewel ze de variëteit klein is, maakt de vorm waarin ze de bewegingen en tekst gegoten hebben dat de voorstelling nooit saai is.

Even geduld is ook erg grappig. Zeker wanneer de heren zeggen dat wat ze doen geen inhoud heeft en dat als wij [het publiek] inhoud willen, ze best even een minuut willen inlassen. Dan is er een wachtmuziekje en staan de heren ons aan te kijken. Ook is een bord met “even geduld” erop dan verlicht. Het is aan ons om de inhoud toe te voegen want zij komen er niet uit: “we hebben in ieder geval ons best gedaan” is één van de scherp getimede zinnen waardoor ze het publiek op een humoristische manier mee laten beleven in hun poging een voorstelling te maken. Wat hen goed lukt. Want het is een kunst om een inhoudelijk voorstelling te maken, wat precies de inhoud is van deze voorstelling, waarvan ze zeggen dat er geen inhoud in zit. Snapt ge? Zo niet, maar ook als het wel snapt: ga het samen met Piet en Jonas beleven!

Gezien: Draaiplaneet van Lana Coporda
op 10 april bij Tweetakt in Utrecht

Geschreven voor Tweetakt, www.tweetakt.nl

De wereld is rond en draait om de zon en haar eigen as heen. Deze twee aspecten, draaien en de planeet aarde zijn de hoofdbestandsdelen van de voorstelling Draaiplaneet van Lana Coporda.

Bij binnenkomst zien we Lana en haar collega Kim Hoogterp verstopt onder witte dekens bij een lamp, zoals een slaapfeestje of kampeer vakantie. Al snel beginnen ze te dansen: alleen maar draaiende bewegingen. Lana en Kim draaien, rollen, spinnen in het rond, maar tonen toch een beperkte variatie aan draaiende bewegingen, voornamelijk omdat alle bewegingen met ongeveer dezelfde snelheid of energie worden uitgevoerd.

In de volgende scène vragen Lana en Kim zich allerlei dingen af over de planeet aarde: wat als er geen zwaartekracht was; wat als de sterren naar beneden zouden vallen; wat als we alle kanten op konden smelten? Aan de hand van hun dans laten ze vervolgens een voorbeeld-antwoord op de vragen zien. De vragen zijn zowel cliché als inventief, maar wederom is de vorm waarin ze gesteld worden een beetje eentonig. Er is wel wat fantasie nodig om de dames te volgen, maar dat lijkt me geen probleem voor kinderen van 6+.

In het laatste deel hebben de twee dansers twee veelhoekige vormen op de grond gemaakt met tape, waar ze op ‘lopen’. Ze liggen op de grond met hun voeten naast de lijnen van de vormen: het is een soort 2D effect. Het is leuk om te zien hoe ze deze vorm gebruiken om te spelen met het idee van 3D en met enkele vragen die ze ervoor stelde over de natuurwetten van de aarde. Maar over het algemeen mist de voorstelling een duidelijk lijn. De vragen zijn interessant en grappig, zeker voor een 6+-er, maar er is niet veel gevolg van de vragen: het doel, verhaal, de moraal of richting van de voorstelling blijft onduidelijk. Draaiplaneet heeft een leuke insteek, zeker voor kinderen met de leeftijd waarin ze wel een beeld hebben van de aarde of planeten, maar de uitvoering is soms wat eentonig en de afronding en een sterke spanningsboog missen.

dinsdag 5 april 2016

Dit is geen recensie

Gezien: Dit is geen Theater van TG Bonte Hond
op 4 april bij Tweetakt in Utrecht

Geschreven voor Tweetakt festival, www.tweetakt.nl

Even voor alle duidelijkheid, ik hoop dat hier geen onzekerheden over bestaan: dit is dus geen recensie. En dit artikel gaat ook niet over een theatervoorstelling. Dat maakte BonteHond ook bijzonder duidelijk: Dit is geen theater is geen theatervoorstelling. Het is een voorlichting over hoe gevaarlijk en slecht voor de gezondheid theater eigenlijk is. Zeker voor kinderen.

Want theater is fantasie en plaatjes, oftewel leugens, en dat is uit den boze. Aan de hand van een presentatie met flip-over en de hulp van zijn assistente legt meneer Schellekens ons haarfijn uit wat theater is en hoe we het kunnen herkennen, om ons ervan te overtuigen dat we het het beste kunnen vermijden. ALLE ZALEN MOETEN LEEG, roept hij samen met ons hardop uit.

Hij vertelt over de geschiedenis van theater en welke soorten er zijn, hoe gevaarlijk elke soort is en waarom. Zijn verhaal is in principe sterk en overtuigend, behalve dat zijn assistent gedurende de ‘voorlichting’ steeds meer toevoegt wat het tegendeel lijkt te bewijzen. Ze is erg gemotiveerd om alles precies te doen zoals haar mentor aangeeft, maar hij betrapt haar erop dat ze plaatjes gebruikt om dingen te verduidelijken. En plaatjes zijn uit den boze. De gedrevenheid en bijhorende gelaatsuitdrukkingen van de assistent maakt de ‘voorlichting’ hilarisch.

Tegelijkertijd verliest meneer Schellekens af en toe zelf de controle, wanneer hij vertelt waarom zijn vader hem vroeger naar wiskundekamp stuurde. Met zijn verbeelding ziet hij dan iemand uit het ‘publiek’ aan als zijn vader. Dit komt tot een climax wanneer hij probeert uit te leggen waarom theater over theater de ergste soort theater is.

Want hoe kan je theater over theater eigenlijk herkennen? De acteurs zullen hun best doen niet te laten merken dat ze acteurs zijn, en bij de voorstelling zal duidelijk worden gemaakt dat het geen theater is. Zoals Dit is geen theater bijvoorbeeld. Wellicht hebben we het hier toch over theater. Want theater is overal, legt de assistent uit, dus je kan er maar het beste mee leven. Of gewoon leuk vinden, zoals zij. En Dit is geen theater is erg leuk, leerzaam, hilarisch en met een duidelijke verhaal en ontwikkeling van de acteurs. Een theatervoorstelling om aan te raden, ook zeker voor kinderen!

Gezien: Bombyx Mori van Ola Maciejewska
op 1 april 2016 in de Rotterdamse schouwburg.

Geschreven voor Theaterkrant, www.theaterkrant.nl

In Bombyx Mori speelt Ola Maciejewska met de jurken van de danseres en choreografe Loie Fuller. Fuller (1862-1928) was beroemd om haar wijde, ‘dansende’ jurken en lichtontwerp. De titel Bombyx Mori is een verwijzing naar de gelijknamige rups die gekweekt wordt omdat het cocons van zijde maakt. Twee zeer nieuwsgierig makende aspecten, die helaas niet leiden tot een verrassende of bevredigende voorstelling.

Bombyx Mori begint rustig en veelbelovend wanneer Malika Djardi, Roberto Martínez en Ola Maciejewska met veel precisie de zwarte jurken als een cirkel op de vloer leggen, net zoals rupsen die hun cocon aan het maken zijn. Het toneelbeeld bestaat uit een witte vloer die bij de achterwand is doorgetrokken: de zwarte jurken steken mooi af tegen de achtergrond. Eenmaal in de jurken lopen de dansers over de vloer, waardoor ze geluid produceren met hun voeten en stem. De vele microfoons bovenin versterken en vervormen dit geluid, wat tot een climax komt wanneer ze ook met hun bovenlichaam gaan dansen in de wijde, veel gelaagde jurken.

De voorstelling begint daarmee boeiend maar verliest vervolgens snel spanning. Na de eerste climax verandert de dans in iets wat meer weg heeft van een improvisatie oefening of onderzoek: de dansers hebben elk andere bewegingsfrases verspreid over de vloer waardoor de verschillende visuele en auditieve effecten lukraak door elkaar gaan. Door een gebrek aan leidraad of structuur zakt de spanning en belangstelling ook geheel weg.

Wat jammer is, want het onderwerp is erg interessant: wat als je bij dans niet het lichaam voorop stelt, maar de objecten die door het lichaam in beweging zijn gebracht. Waar eindigt beweging en/of dans? De wijde, dansende jurken van Fuller zijn wat dat betreft een sterk en direct uitgangspunt. We zien immers direct het effect van de bewegingen van de danser op de jurk, die in verhouding met het lichaam lang na-danst in de ruimte. Hierdoor is het lichaam slechts een fragment van de zichtbare dans. Zoals de rups slechts bestaat omdat hij gekweekt wordt om zijde te maken. Toch biedt de choreografie te weinig variatie en opbouw om echt te spreken van een boeiende ervaring of kritisch resultaat.

Het geluid is een in Bombyx Mori een minder direct, maar ook belangrijk element. Met hun voeten, stem en de jurken produceren de dansers het geluid zelf. Dit komt alleen wederom niet veel verder dan de referentie naar beweging aan de hand van wind en stormachtige geluiden. Hoewel Maciejewska interessante inspiratiebronnen heeft, is Bombyx Mori niet gevarieerd of gestructureerd genoeg om van een boeiende voorstelling te spreken. Op het begin na heeft het meer weg van een speels onderzoek, een work-in-proces.

Gezien: Honger van TG Fantasten
op 26 maart 2016 in de Toneelschuur in Haarlem

Geschreven voor 8Weekly, www.8weekly.nl

Je kunt, dankzij onder andere apps zoals Tinder en websites zoals Second love, via nieuwe manieren je seksuele lusten stillen. Honger van Fantasten reageert hierop door de verschillende vormen van lust en verlangen te tonen. Hoe stil jij die honger naar passievolle liefde?

Het toneelbeeld van Honger bestaat uit een groot aantal zitzakken in allerlei vormen en vleesachtige kleuren. De vrijwel naakte lichamen van de spelers Steef Hupkes, Melissa Helena Pieters, Lotte Rischen en Jorrit Ruijs liggen tussen de zakken. Met wat verbeelding lijken de zakken door de kleuren en vormen op nog meer naakte lichamen. Langzaam beginnen ze te bewegen en spartelend begint een spel van uitdagen en afstoten: een puur fysieke uiting met veel energie, elkaar bespringen, vallen en opstaan. Door de snelheid en de kracht van de bewegingen laten de spelers zien dat ze erg goed op elkaar ingespeeld zijn.

Verscheidenheid en balans
In de opvolgende scènes ontwikkelt het spel van verlangen, aantrekken en afstoten zich van een animale oerdrang naar het gecultiveerde leven, via onder andere een onuitputbare aantrekkingskracht, het verbale seksuele flirten en geil dansen op muziek. Er verschijnen ook steeds meer dingen op het podium, zoals tafels en stoelen en een heleboel kleding, wat hen helpt bij het aannemen van de verschillende rollen en houdingen. Het is prettig dat ze niet alleen de extreme vormen tonen maar ook de subtielere verlangens, zoals het onschuldige flirten van tieners, waar een kleine verandering in lichaamstaal al alles kan vertellen. Hierdoor is de voorstelling in balans wat betreft energie en mogelijkheden tot empathie.

De lusten van het diner
De extreme voorbeelden van passie zijn ook zeker onderdeel van de voorstelling. Het beste voorbeeld is de laatste scène, waarin een elitair diner inclusief glimjurken en een gedekte tafel totaal uit de hand loopt. Zonder te praten gebruiken de spelers het fruit van de schaal en elkaar om de lusten te stillen, wat een flinke hoeveelheid humor meebrengt en de nadruk legt op de passende titel: honger.

Te weinig kritisch
Honger laat de veelzijdigheid van het spel der verlangens en passie zien, maar blijft daarin wel wat soft. Er is af en toe wel een kritisch noot, maar die is niet erg overtuigend. De voorstelling had meer kunnen raken en nog grappiger uit de hoek kunnen komen wanneer ze nog ietwat scherpere timing hadden gehad, of meer het publiek ermee hadden geconfronteerd. Honger is als licht, grappig bewegingstheater met de energieke spelers zeker een aanrader.

In bovenstaande artikelen beschrijf ik hoe ik voorstellingen beleefd heb en welke thema's me opvielen. Thema's om verder over na te denken of na te praten.

In these articles, I write about my experience going to dance and theatre pieces and what where remarkable themes in the pieces to think and talk about.